Vandaag wordt onze laatste dag in Canada. Vanmiddag gaan we met de ferry over naar Port Angeles, USA. We zijn nu niet zo heel vroeg meer wakker. We ontbijten nog 1 keer op onze kamer, aan het tafeltje met uitzicht op Beacon Hill Park.
Nadat we de spullen in de auto hadden liggen lopen we richting Chinatown. Vroeger was dit, op San Francisco na, de oudste Chinese wijk. Er staat een grote Chinese toegangspoort. Verder is er nu niet veel meer te zien, behalve een winkelstraat met hier en daar een Chinese groenteboer en Chinese souvenirs. Wel is er het oude ‘market square’ waar het eind 19e eeuw druk moet zijn geweest. Hier aan de haven kwamen o.a. pelsjagers en opiumhandelaren samen.
We lopen verder langs de haven. Uiteindelijk is de laatste stop het Parliament Building, het regeringsgebouw van British Colombia. Ook hier alles weer met grasvelden en bloemen. Erg mooi!
Wanneer we terug zijn bij het hotel, rijden we met de auto naar Fisherman’s Wharf. In dit kleine haventje liggen wat gekleurde woonbootjes, en natuurlijk de nodige eettentjes. Het is vrij klein en we hebben het eigenlijk zo gezien. Dan maar wat relaxen op een bankje in de schaduw. We eten daar de laatste bananen en boterhammen, want die mogen toch niet mee de grens over.
Over twee uurtjes moeten we ons melden bij Black Ball ferry line. Daar gaan we al door de US customs. Schijnt nogal wat tijd te kosten. Je moet in je auto blijven zitten en dan loopt er iemand langs je raampje die vraagt naar je paspoorten, dan moet je in de rij bij het customs gebouwtje, en dan is alles oké…. Niet helemaal bij ons. We moeten ons allebei melden bij het gebouwtje en wachten tot onze naam wordt opgenoemd. Shit, wat is dit? Blijkbaar iets met de stempels in ons paspoort, meer weet Corné ook nog niet. Ondertussen zijn we zo’n beetje de laatste die daar nog staan. Lang verhaal kort: we waren dus eind april in New York, da’s morgen precies 3 maanden geleden, en langer dan 3 maanden mag je niet in de USA zijn. Uhh, ja, dat klopt. Maar dan zeg ik dat we ook nog naar huis zijn geweest tussendoor. Nu valt het kwartje bij de douanemeneer. Pfieuw, we mogen door. Vlug naar de auto.
Dan krijgen we ook opeens een mailtje dat we voor 3 uur moeten laten weten of we onze kamer in Forks nog willen, iets met de creditcard of zo. Vanaf de boot proberen we nog te bellen en mailen. Uiteindelijk, iets na 3 uur, lukt het om het hotel te bereiken, en is het snel opgelost. Tjonge, lekker relaxed op de boot zo. We gaan maar even uitwaaien voor aan boeg van het schip, met windkracht 10 moet dat wel lukken. Er staan nog wat mensen en ze hebben het over dat er een ‘whale’ moet zitten. En ja hoor, we zien wat spuitwolkjes, en opeens een vin boven water! Hebben we er toch nog 1 gezien, een beetje dan. Maar dat maakt het hele gedoe weer goed!
Rond 5 uur zijn we bij de Uptown Inn in Port Angeles, het blijkt een motel van de Quality Inn. De gast achter de receptie doet kalmpjes aan. Hij is een soort Ron Weasley lookalike en praat heel langzaam, alle tijd heeft hij. Grappig, het wifi-password is ‘rest’. Dat is wel een goed idee. We blijven even een tijdje op de kamer en straks gaan we hier maar eens zoeken naar een restaurantje, ook op ons gemak.